‘De eerste homodemonstratie hebben we aan vrouwen te danken’
Hoewel wij in Nederland gewend zijn pride in augustus te vieren, is in de rest van de wereld juni de pridemaand bij uitstek. Vooral op de laatste zaterdag van juni, oorspronkelijk Roze Zaterdag, is het feest. IHLIA legt ons uit hoe een sinaasappelsappromotor, rellen in New York, de vrouwenbeweging en een demonstratie in Limburg allemaal aan de gaypride zoals we die nu kennen ten grondslag liggen.
In de geschiedenis van de Nederlandse homobeweging is 1977 een gedenkwaardig jaar. Het is het jaar waarin twee nieuwe fenomenen opkomen: een demonstratieve tocht en later dat jaar een benefietavond in nota bene het Concertgebouw. Beide hadden dezelfde oorzaak: Anita Bryant. Er waren wel eerder demonstraties geweest, zoals in 1969 op het Binnenhof voor afschaffing van 248-bis en bijvoorbeeld een demonstratieve rel op 4 mei 1970 bij de kranslegging op de Dam. Maar een protestmars door de stad, dat was iets nieuws voor de homobeweging.
‘Lesbisch zijn is een politieke keuze’
In de vrouwenbeweging lag dat heel anders. Daar was al veel ervaring opgedaan bij de abortusdemonstraties van 1974, 1975 en 1976. De vrouwen waren gewend hun nek uit te steken en met minachting te worden bekeken door het publiek, wat de strijdvaardigheid niet minder maakte. In het Amsterdamse Vrouwenhuis was een groep van twintig à dertig lesbische, feministische vrouwen heel actief. Behalve de strijd tegen de heteronorm voerden ze ook binnen de vrouwenbeweging extra strijd voor hun positie als lesbische vrouwen. Tussen oktober 1972 en april 1974 hadden vier potten in Paarse September een bommetje geplaatst met de stelling ‘Lesbisch zijn is een politieke keuze’. De discussies van lesbische vrouwen in de vrouwenbeweging leidden ertoe dat vanaf 1975 steeds meer vrouwen experimenteerden met lesbisch zijn ter bestrijding van de heteronorm.
De potten die de discussies aangingen, waren voor de duvel niet bang, hooguit misschien voor elkaar. Ze stonden dan ook voorop de barricaden, stichtten drukkerijen en boekhandels, probeerden theater en cabaret uit én speelden een belangrijke rol bij de organisatie van demonstraties en festivals, zoals het Lesbies Festival in 1975 (COC Amsterdam) en het Nationaal Festival voor Vrouwen in het Vondelpark in 1976. De organisatie van de demonstratie in 1977 was in handen van de ‘Lesbiese Internationale Alliantie’. Daar had toen nog niemand van gehoord en daarna ook nooit meer. Het was een groep potten die in 1974-75 een internationaal netwerk vormde door adressen en telefoonnummers uit te wisselen.
Lesbian Nation
Bekender was toen al de Lesbian Nation. Volgens de Lesbo Encyclopedie uit 2009 was dat een besloten groep. Uit die groep komen volgens de encyclopedie ook de initiatiefneemsters van vrouwenboekhandel Xantippe en vrouwencafés Het Schaartje en Saarein. Marieke Griffijn, prominent in beeld in de demonstratie van 1997, maar helaas vorig jaar geveld door kanker, vertelt in haar Roze levensboek uit de serie van IHLIA hoe zij rond 1974 vanuit Utrecht contact kreeg met een groep vrouwen in Amsterdam. ‘Mieke van Kasbergen, Martha Vooren, Patty Slegers, Rita Meijer en Pamela Pattynama waren de eerste vrouwen die ik leerde kennen … Ze voerden actie en hadden een clubje dat De Lesbian Nation heette, waarmee ze o.a. aan cabaret deden.’ Ze deden aan muziek, blijkt uit andere verhalen. De namen van Martha, Patty, Rita en Pamela duiken op bij de demonstratie van 1977.
De grootste gangmaaksters waren Maaike Meijer, Martha Voorn en Gerda Lokman. Maaike was prominent geweest in Paarse September. Zij is het die uiteindelijk ook de toestemming bij de politie aanvraagt onder de internationale naam. Maar het clubje van vrouwen dat meteen bijsprong was paraat. Vrouwen van de Nederlandse Lesbian Nation en potten uit het Vrouwenhuis. Wie Annemarie Grewel heeft overgehaald een speech aan het slot van de demonstratie te spreken, is nog niet bekend. Waar de speech is gebleven helaas ook niet. In het archief van Atria schrijft Maaike over de demonstratie van 1977 als de eerste Gay Pride-demonstratie. Gezien de datum voor de demonstratie heeft ze gelijk.
‘Homo’s moeten in het onderwijs zielen werven’
Save our Children
De aanleiding van de demonstratie (en later in het jaar van de benefietavond) lag in Amerika. Heel de internationale homo- en lesbowereld keek begin juni 1977 naar Miami-Dade County in Florida. Onder leiding van Anita Bryant, een zangeres en promotor van sinaasappelsap, maar vooral woordvoerster van de christelijke-fundamentalistische organisatie Save Our Children, werd een referendum gehouden tegen een net ingevoerde wet die discriminatie van homoseksuelen op het gebied van huisvesting en werk verbood. Ze won met maar liefst 70 procent van de stemmen. Door te benadrukken dat homo’s geen kinderen kunnen krijgen en dus vooral in het onderwijs de arme zielen moeten verleiden tot perversie raakte ze een heel gevoelige zenuw die in christelijk Amerika nog steeds open ligt.
Ze kondigde al tijdens de campagne aan dat ze na haar overwinning ‘haar veldtocht tegen de homofilie tot geheel Amerika zal uitbreiden’ (NRC, 8 juni 1977). In veel staten waren net de wetten tegen gelijkgeslachtelijk seksueel verkeer tussen volwassen opgedoekt. De Telegraaf wist op 9 juni 1977 fijntjes te melden dat ze in de vier maanden durende campagne stelde ‘dat ze een oorlog van “Gods fatsoenlijke mensen” voerde tegen de “goddelozen”. Sommige van haar aanhangers gingen zo ver, dat zij stickers op hun auto plakten met de tekst “Dood een homo voor Christus”.’
Come out the closet into the open
Haar fanatieke campagne bracht ook een tegencampagne op de been, de ‘Coalitie voor Mensenrechten’. Die groep kon gebruikmaken van de ervaring die de ‘gay liberation movement’ sinds 1969 had opgebouwd. In 1969 werd een politie-inval in de Stonewall Inn in New York een keerpunt. In eerste instantie vochten dakloze nichten en travestieten terug: de Stonewall Inn was voor hen een soort laatste vluchtplek. Maar de dagen erna breidde het verzet zich uit tot de ‘modale’ nicht en pot. In 1970 werd ter herdenking van de inval in het laatste weekend van juni de eerste gay pride mars gehouden. Dat was georganiseerd door Gay Liberation Front New York. Zij kwamen ook met een nieuw actiemiddel: come out of the closet into the open.
Coming out werd snel in de internationale homo- en lesbowereld opgepakt. De gaypride in het laatste weekend van juni werd in Europa eerst alleen in Engeland gehouden. Op het Europese vasteland was Kopenhagen in 1976 de eerste. We hebben het aan Anita Bryant te danken dat ook de rest van Europa pride ging vieren.
‘Een rechtsstaat die mensenrechten schendt, heeft geen recht van spreken’
Het land van Anne Frank
Door de internationale verwevenheid van de homo- en lesbogemeenschap bereikte de tegencampagne ook Europa en Nederland. In Nederland hadden net de grote kerkelijke organisaties een lans gebroken voor de ‘homofilie’ met het boekje Een mens hoeft niet alleen te blijven: een evangelische visie op homofilie. Hun pleidooi voor christelijke acceptatie van homoseksuelen werd door Bryants werk onderuitgehaald. De geestelijken die aan het boekje hadden bijgedragen, plaatsten een advertentie in de Miami Harald. Daar stonden ook de handtekeningen onder van minister Pronk en een twintigtal kamerleden van PvdA, D66, PPR en natuurlijk de liberalen Vonhoff en Geertsema: ‘Wij, in het land van Anne Frank, weten waartoe vooroordelen en discriminatie kunnen leiden.’
Het COC stuurde president Carter een telegram. Carter was de man die na Nixon het belang van mensenrechten weer in het Amerikaanse beleid terugbracht. Het telegram luidde: ‘Een rechtsstaat waar de mensenrechten met voeten worden getreden, heeft geen recht van spreken.’ De Nederlandse homobeweging zat niet stil, maar de reuring speelde zich af in de kolommen van de kranten of op ambtelijk niveau. Buiten het COC waren er radicalere groepen, zoals Lesbian Nation en de potten binnen de vrouwenbeweging. Bij de mannen was er het Flikkerfront en de Rooie Flikkers.
De eerste Roze Zaterdag
De eer voor de organisatie van de eerste homodemonstratie in Nederland gaat naar de vrouwen. Gezien het gevoel dat er toen heerste, was het terecht dat ze zich een internationale alliantie noemden. Ook in Nederland was er het gevoel dat de verworvenheden door christelijke partijen zouden worden teruggedraaid. Van Agt, diep gewantrouwd in de vrouwenbeweging door zijn abortusstandpunt, had net de verkiezingen nipt verloren met zijn ‘ethisch reveil’. In Limburg werkte de nieuwe bisschop Gijsen sinds 1972 de progressieve katholieken de kerk uit met een even zalvend toontje als Van Agt. In 1979 leidde zijn felle uitspraken jegens homo’s in Roermond tot een onverwacht grote protestmars in Roermond en daarmee tot de eerste Roze Zaterdag.
Kijkend naar de tijdlijn valt op hoe snel de kleine club een grote demonstratie uit de grond stampte. Op donderdag 9 juni stond de uitslag van het referendum in Amerika in de meeste Nederlandse kranten. In het weekend valt de beslissing voor een protestmars. Op 14 juni komt de toestemming van de politie. Volgens de politieregels had de tocht al op donderdag 16 juni kunnen plaatsvinden, maar de organisatrices besluiten om zich aan te sluiten bij de zaterdag van de gaypride als teken van solidariteit.
De eerste Nederlandse pride was in 1977
Wel was er in de nacht van 14 op 15 juni een nachtwake bij de Amerikaanse Ambassade in Den Haag. Zoiets is sneller te organiseren dan een demonstratie. In 1977 betekende een organisatie van een demonstratie het afbellen van de kennissenkring, advertenties plaatsen in dag- en weekbladen (De Volkskrant weigerde een tekst waarin ‘potten, poten en homophiele medemensen’ werden opgeroepen), radio en tv benaderen (NOS-journaal was afwezig), solidariteitsbetuigingen lospeuteren en geld voor de kosten van de demonstratie (geluidswagen, spandoeken, orderdienst, kleren) bijelkaar sprokkelen.
Op zaterdag 25 juni 1977 liepen naar schatting 2000 demonstranten door Amsterdam met voorop de slogan ‘Stop de Amerikaanse heksenjacht op homoseksuelen’. De vrouwen waren in de absolute meerderheid. Sliepen de mannen nog of zaten ze nog in de kroeg? De tocht vertrok om 14:00 uur van het Amstelveld en ging door de binnenstad via de Kalverstraat en de Leidsestraat naar het Leidseplein, waar op een podium voor het Americain Hotel de slottoespraken werden gehouden en Lesbiafonia zong.
In 1978 waren het nog steeds de activistische flikkers en potten die de kar trokken. Vanaf 1979 is de organisatie in handen van het Roze Front. Schoorvoetend werd die zaterdag in juni 1979 de Roze Zaterdag genoemd, naar het Limburgse voorbeeld van 14 april dat jaar. Maar in de homobladen als Sek werd in 1979 de link gelegd met tien jaar herdenking Stonewall Inn en dus met de gay pride. Maar de eerste Nederlandse pride was in 1977.
Op 16 juni opent IHLIA de tentoonstelling ‘DEMONSTREER!!!’ over de eerste gay pride in 1977 en ‘Gijsen, flikker op!’ over het ontstaan van de eerste Roze Zaterdag in 1979, in de OBA in Amsterdam.
bron: Martien Sleutjes (IHLIA) / Coverbeeld: Karin Daan
De eerste alinea is verwarrend. Amsterdám is gewend om zijn Pride begin augustus te vieren, maar de Roze Zaterdag is de “nationale Pride” en die wordt meestal wél in juni georganiseerd.